Hof 's-Hertogenbosch acht voor deskundigenbijstand door een taxateur een vergoeding van € 50 per uur redelijk en in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Belanghebbende, X, maakt met succes bezwaar tegen de WOZ-waarde 2010 van zijn onroerende zaak. In geschil is de proceskostenvergoeding waarop X aanspraak maakt. De heffingsambtenaar van de gemeente Zevenbergen meent te kunnen volstaan met een vergoeding van € 54,50 voor rechtsbijstand (1 proceshandeling x € 218 x wegingsfactor 0,25) en een vergoeding van € 125 voor de kosten van een taxatierapport (2,5 uur x € 50). Rechtbank Breda verhoogt de vergoeding voor rechtsbijstand naar € 218 (wegingsfactor 1) en die voor deskundigenbijstand naar € 208,25 (3,5 uur x € 50 vermeerderd met 19% btw). Voor de beroepsfase krijgt X een vergoeding in verband met rechtsbijstand van € 218,50 (2 proceshandelingen, wegingsfactor 0,25). X stelt hoger beroep in en bepleit een hoger uurtarief voor deskundigenbijstand.

Hof 's-Hertogenbosch acht voor deskundigenbijstand door een taxateur een vergoeding van € 50 per uur redelijk en in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het hof komt tot dit oordeel gelet op de door de gemeente aangedragen argumenten over de inhoud van het taxatierapport. Verder is de rechtbank bij de berekening van de proceskostenvergoeding voor rechtsbijstand in de beroepsfase terecht uitgegaan van een wegingsfactor van 0,25 nu alleen de proceskosten in geschil waren. Het hoger beroep van X is ongegrond. In afwijking van het verweerschrift neemt de gemeente het standpunt in dat voor een vergoeding van deskundigenbijstand geen plaats is, gelet op de verwevenheid van de gemachtigde en de taxateur. Het hof merkt dit standpunt aan als een incidenteel hoger beroep en wijst dit hoger beroep af. Het hof merkt nog op dat de rechtbankuitspraak een kennelijke misslag bevat wat betreft de hoogte van de proceskostenvergoeding. Het hof draagt de rechtbank op om met overeenkomstige toepassing van art. 31 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering en HR 4 maart 2005, nr. 39.561, BNB 2006/108 een hersteluitspraak te geven waarin de verbetering in het dictum is doorgevoerd. Conclusie is dat zowel het principale hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de gemeente ongegrond is.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

2

Gerelateerde artikelen