X is eigenaar van een rijksmonumentale boerderij in de gemeente Woudrichem. Hij vraagt bij de gemeente een omgevingsvergunning aan voor het restaureren en uitbreiden van de boerderij. In geschil is of de gemeente hem voor het in behandeling nemen van de aanvraag terecht een bedrag van € 13.463,20 aan leges in rekening heeft gebracht. X stelt dat het bedrag van de leges beperkt moet blijven tot € 191,80, zijnde het tarief voor omgevingsvergunningen die betrekking hebben op een beschermd monument (onderdeel 7.3.5 tarieventabel). Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gemeente Woudrichem de leges voor het in behandeling nemen van de omgevingsvergunning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat het bepaalde in onderdeel 7.3.5 van de tarieventabel gezien moet worden als een alomvattende, unieke, regeling voor monumentenpanden, waardoor alle andere bepalingen betreffende activiteiten die van gemeentewege zijn verricht buiten beschouwing dienen te blijven.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X in verband met de vereiste duidelijkheid er op kon en mocht vertrouwen dat zijn conclusie over de hoogte van de legesnota juist was, in die zin dat onderdeel 7.3.5 van de tarieventabel een specifieke regeling voor een verbouwing van een beschermd monument bevatte en het tarief voor het in behandeling nemen van de aanvraag enkel het aldaar genoemde bedrag zou bedragen. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch