Belanghebbende, X, houdt zich in de vorm van een eenmanszaak bezig met bouw- en onderhoudswerkzaamheden. De inspecteur legt X een primitieve aanslag IB/PVV 2005 op naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 0 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1495. Op grond van deze aanslag is X geen IB/PVV verschuldigd. De inspecteur is van mening dat X een bijtelling van 22% had moeten toepassen wegens privégebruik van zijn bestelbus. De inspecteur legt aan X daarom een navorderingsaanslag IB/PVV 2005 op alsmede een beschikking vaststelling verzamelinkomen op grond van art. 21c, eerste lid, AWR juncto art. 21j AWR waarbij hij het verzamelinkomen vaststelt op € 8095. Het bedrag van de verschuldigde IB/PVV blijft nihil.
Hof Arnhem vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2005 aangezien de inspecteur heeft erkend dat bij de primitieve aanslag niet te weinig belasting is geheven. In een brief aan het hof heeft de inspecteur aangegeven dat hij een navorderingsaanslag heeft vastgesteld die geen gevolgen heeft voor de hoogte van de belasting. Een dergelijke navorderingsaanslag kan echter niet in stand blijven (HR 1 april 2005, nr. 40 321, BNB 2005/196). Verder oordeelt het hof dat de inspecteur het bezwaar van X tegen de beschikking vaststelling verzamelinkomen 2005 niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Het hof overweegt dat de inspecteur de beschikking vaststelling verzamelinkomen alleen mag gebruiken voor belastingjaren vanaf 2008.