Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbendes onderneming in Nederland is gevestigd.

Belanghebbende (X) handelt in tweedehands legermateriaal. Hij woont in België. Het legermateriaal koopt belanghebbende vooral in Engeland en de VS. In 2003 verklaart belanghebbende tegenover de Belgische politie dat zijn onderneming in Nederland is gevestigd en dat hij in 2002 een eenmanszaak in België heeft opgericht op naam van zijn vrouw. In geschil is of belanghebbende voor de jaren 2000-2002 terecht als buitenlands belastingplichtige is aangemerkt. Ter zitting van de rechtbank verklaart belanghebbende dat zijn onderneming sinds 1993 in België is gevestigd. Rechtbank Breda oordeelt dat de onderneming van belanghebbende in Nederland is gevestigd en verklaart het beroep ongegrond.

Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbendes onderneming in Nederland is gevestigd. Het hof kent hierbij vooral belang toe aan de verklaring die belanghebbende tegenover de Belgische politie heeft afgelegd. De andersluidende verklaring van belanghebbende ter zitting in hoger beroep – dat hij bewust onjuistheden aan de Belgische politie heeft verteld over zijn onderneming in Nederland, omdat hij verdacht werd van wapenhandel en witwaspraktijken – acht het hof ongeloofwaardig. Het hof overweegt daarbij dat het waarschijnlijk is dat de verklaring tegenover de Belgische politie correct is, maar dat belanghebbende alsnog een onjuiste voorstelling van zaken geeft, nu hij zich realiseert wat de consequenties van de verklaring zijn voor de Nederlandse belastingheffing. De door belanghebbende gerealiseerde winst is dan ook in Nederland belastbaar. Ook heeft de inspecteur de omvang van de winst correct vastgesteld. Het gelijk is aan de inspecteur. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

5

Gerelateerde artikelen