X komt in beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting. Rechtbank Den Haag verklaart het beroep na een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk wegens het niet betalen van het griffierecht. In verzet blijft deze beslissing in stand. X ontkent gemotiveerd de ontvangst van de (aangetekend verzonden) brief met daarin de herinnering voor het betalen van het griffierecht.
De Hoge Raad legt uit hoe rechters – bij de beoordeling of een beroep ontvankelijk is – onderzoek moeten doen naar de aanbieding van via aangetekende post verzonden stukken. Als een partij niet reageert op een per aangetekende post verzonden stuk, dan moet de rechter onderzoeken of het stuk door PostNL op regelmatige wijze op het adres van die partij is aangeboden door uitreiking van het stuk of achterlating van een afhaalbericht. Als de rechter concludeert dat de aanbieding correct is verlopen, dan rechtvaardigt dat het vermoeden dat het stuk op regelmatige wijze op dat adres is aangeboden. De rechter kan het beroep dan met toepassing van art. 8:54 Awb niet-ontvankelijk verklaren. Als een partij vervolgens in verzet betwist dat het stuk door PostNL op de juiste wijze is aangeboden, brengt een goede procesorde mee dat de rechter die partij desgevraagd kennis laat nemen van gegevens van PostNL. Die partij kan vervolgens tegenbewijs leveren van de ontvangst van het poststuk. In de onderhavige procedure heeft de rechtbank het voorgaande niet in acht genomen. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verwijst de zaak naar Rechtbank Noord-Holland ter verdere behandeling van en beslissing op het verzet, met inachtneming van dit arrest.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:55
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 10 mei