Belanghebbende, A bv, maakt sinds 2007 deel uit van de fiscale eenheid, A bv en B bv. In 2013 wordt de fiscale eenheid ontbonden door het faillissement van B bv. Aan de fiscale eenheid zijn vijf btw-naheffingsaanslagen opgelegd over de tijdvakken juli 2011 en juni tot en met september 2013, omdat de op aangifte verschuldigde bedragen niet waren voldaan. De betaling van de naheffingsaanslagen is uitgebleven. A bv is hiervoor aansprakelijk gesteld, alsmede voor de boetes, rente en kosten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van A bv voor de btw-schuld rechtstreeks voortvloeit uit de wet. Aangezien A bv bestuurder van B bv was, is zij ook aansprakelijk voor de boeten, kosten en rente. Het belopen daarvan is aan haar als bestuurder te wijten, omdat kennelijk voorrang is gegeven aan de betaling van loon. Het is voorts niet relevant of en in hoeverre de betalingsonmacht is gemeld. Het beroep van A bv is ongegrond.
Lees ook de thema's Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur en Fiscale Eenheid: een dynamisch regime binnen de Vpb.
Wetsartikelen:
------------------------------------
Advertorial
Tip! Volg de zeer actuele cursus Fiscale eenheid Vpb en btw: liquidatie binnen een concern. We bespreken zowel de civiele als fiscale aspecten en uw eigen praktijkcasussen!
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 april