Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur zonder vooroverleg hoorzittingen heeft gepland die X bv steeds heeft afgezegd. Uit haar niet-verschijnen mocht de inspecteur zonder nader onderzoek niet afleiden dat X bv niet wenste te worden gehoord. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv doet BPM-aangifte voor negen uit Oostenrijk afkomstige Fiat’s 500. Alle auto’s hebben een kilometerstand van minder dan 20. De geclaimde afschrijvingspercentages op basis van de forfaitaire tabel variëren van 11 t/m 25,75. X bv gaat vervolgens in bezwaar tegen de aldus gedane voldoeningen. Volgens de inspecteur heeft X bv afgezien van haar recht om te worden gehoord. Ze is namelijk zonder berichten van verhindering niet verschenen op de diverse hoorzittingen. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk die in beroep alsnog het standpunt inneemt dat het om nieuwe auto’s gaat en reeds daarom geen sprake kan zijn van nog verdergaande verminderingen. X bv overlegt in hoger beroep een e-mail, waaruit blijkt dat zij op de (eerste) uitnodiging wel heeft gereageerd en die heeft afgezegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/8.1.6) oordeelt dat de inspecteur zonder vooroverleg hoorzittingen heeft gepland die X bv kennelijk steeds heeft afgezegd. Uit haar niet-verschijnen mocht de inspecteur zonder nader onderzoek dus niet afleiden dat zij niet wenste te worden gehoord. De hoorplicht is geschonden. Het beroep van X bv is gegrond. De zaken gaan terug naar de inspecteur. Tegen de nieuwe uitspraken op bezwaar is alleen beroep mogelijk bij het hof (judiciële lus). X bv krijgt een forfaitaire proceskostenvergoeding, waarin vanwege de bijzondere omstandigheden de verhoging per 1 juli 2021 wel is meegenomen. Normaliter geldt deze verhoging niet voor BPM- en WOZ-zaken om een dam op te werpen tegen ‘no cure na pay’-dienstverrichters. In casu heeft de inspecteur pas in een zeer laat stadium stukken uit het dossier overgelegd die het standpunt van X bv alsnog bevestigden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:2