Belanghebbende, X bv, is gebruiker van een onroerende zaak bestaande uit vijf kantoortorens (zogeheten kernen) van elk zes verdiepingen. Verder behoort tot de onroerende zaak een parkeergarage van 340 plaatsen. X bv stelt dat de gemeente voor de Wet WOZ de onroerende zaak had moeten splitsen in twee gedeelten: een gedeelte dat zij daadwerkelijk in gebruik heeft en een gedeelte dat leegstaat. Voor het leegstaande gedeelte wenst X bv te worden vrijgesteld van OZB gebruikersbelasting.
Rechtbank Den Haag ziet geen ruimte om de WOZ-beschikking voor een huurder te splitsen in een gebruikt en een leegstaand gedeelte. X bv heeft de gehele onroerende zaak ter beschikking en ook voor het geheel een langlopend huurcontract afgesloten. Verder heeft zij omvangrijke huurdersinvesteringen gepleegd in het gehele pand en heeft ze het pand volledig ingericht in de huisstijl van haar bedrijf. Ten aanzien van de waardering oordeelt de rechtbank dat bij de bepaling van de huurwaarde niet zonder meer kan worden uitgegaan van de prijs die X bv via onderverhuur van de door haar niet gebruikte delen kan realiseren. Deze huurprijs is niet zakelijk en vormt slechts tegemoetkoming in de kosten voor X bv.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16