Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar de IBA van X terecht aanslaat als bedrijfsruimte voor de verontreinigingsheffing.

X is eigenaar van de woning. Om het afvalwater te zuiveren, maakt de woning gebruik van een ‘individueel behandelingssysteem afvalwater’ (IBA). De woning is aangesloten op het gemeentelijke riool, maar doordat de rioolpijp omhoog loopt kan X geen gebruik maken van de rioolaansluiting, omdat de daartoe noodzakelijke drukpersvoorziening ontbreekt. Vanuit de woning wordt het afvalwater uitsluitend geloosd via de IBA. Het Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft voor de IBA aanslagen verontreinigingsheffing bedrijfsruimte opgelegd. X stelt dat de IBA geen bedrijfsruimte is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar de IBA van X terecht aanslaat als bedrijfsruimte voor de verontreinigingsheffing. Het standpunt van X dat de IBA aan te merken is als onderdeel van de woning kan geen doel treffen. Gelet op de wetsgeschiedenis van art. 17 WVO (de voorganger van art. 7.1 Waterwet) is het hof van oordeel dat een IBA niet een voor bewoning essentiële voorziening is (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 29 november 2022, V-N 2023/17.16). Nu sprake is van een IBA in eigen beheer is geen sprake van een zuiveringtechnisch werk in de zin van de verordening van het waterschap. De heffingsambtenaar heeft de IBA terecht als bedrijfsruimte aangemerkt, de aanslag is terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterwet 7.1

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 25 september

Informatiesoort: VN Vandaag

98

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen