X lijdt volgens een verklaring van haar behandelend arts aan hoge myopie (bijziendheid) met cilindrische afwijking. Daarom heeft X op 14 september 2015 een operatie ondergaan, waarbij haar ooglenzen zijn vervangen door multifocale torische lenzen (hierna: implantatie van de lenzen). De kosten van deze behandeling bedragen € 5900 en zijn niet vergoed door haar ziektekostenverzekering. X trekt in haar aangifte ib/pvv voor het jaar 2015 de kosten voor de implantatie van de lenzen als specifieke zorgkosten af. De inspecteur heeft de aftrek geweigerd. X gaat in beroep.
Volgens Rechtbank Gelderland blijkt dat de wetgever hulpmiddelen ter ondersteuning van het gezichtsvermogen heeft willen uitsluiten van aftrek. De implantatie van de lenzen heeft ten doel gehad het gezichtsvermogen van X te verbeteren en de afhankelijkheid van een bril of contactlenzen te verkleinen. De geïmplanteerde lenzen kwalificeren daarom volgens de rechtbank als hulpmiddelen die ten doel hebben het gezichtsvermogen van X te ondersteunen. Ook de operatieve behandeling die zij daarvoor heeft moeten ondergaan is in dat kader verricht. Daarom zijn de kosten van de implantatie van de lenzen volgens de rechtbank niet als specifieke zorgkosten aftrekbaar. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17