Hof 's-Gravenhage oordeelt dat belanghebbende geen geld aan A bv heeft uitgeleend, maar slechts het eigen vermogen heeft aangezuiverd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende (X) stort in de jaren 2003-2004 € 103.750 in A bv, waarvan belanghebbende dga is. A bv drijft een winkel, die per 30 april 2005 is beëindigd. In zijn IB-aangifte voor het jaar 2005 verantwoordt belanghebbende een negatief resultaat uit overige werkzaamheden van € 102.769 in verband met de stortingen in A bv. De inspecteur corrigeert de aangifte. Hij verhoogt het belastbaar inkomen uit werk en woning met € 102.769 en verlaagt het belastbaar inkomen uit ab met € 102.769.

Hof 's-Gravenhage (MK I, 2 augustus 2011, BK-10/00251, V-N 2011/63.2.4) oordeelt dat belanghebbende geen geld aan A bv heeft uitgeleend, maar slechts de vennootschap informeel voorzien heeft van eigen vermogen. Het hof stelt hierbij vast dat uit het vermogen van de bv, de belastbare winst van de bv en de stortingen door belanghebbende, het beeld naar voren komt dat belanghebbende het door de geleden verliezen ontstane negatieve bedrijfsvermogen (deels) aanzuiverde via stortingen op de rekening-courant van de bv. Verder merkt het hof nog op dat dit beeld wordt bevestigd doordat er geen leningsovereenkomst is opgesteld en er geen aflossingsschema en rentepercentage was overeengekomen. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

1

Gerelateerde artikelen