Rechtbank Zeeland-West-Brabant beslist dat X geen recht heeft op een dwangsom omdat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend.

X gaat in beroep tegen het niet-tijdig beslissen op haar bezwaar tegen de aanslag ib/pvv 2013. Lopende dit beroep doet de inspecteur alsnog uitspraak. Het bezwaar wordt wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. X krijgt geen dwangsom toegekend. De aanslag wordt wel ambtshalve verminderd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het niet-tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslag. Er is geen (proces)belang meer. Verder beslist de rechtbank dat X geen recht heeft op een dwangsom. De door haar ingediende ingebrekestelling van 5 oktober 2016 is te vroeg ingediend en daarmee niet rechtsgeldig. Een letterlijke uitleg van art. 7:10 Awb zou betekenen dat de beslistermijn op 16 september 2016 eindigde omdat de bezwaartermijn op 5 augustus 2016 afliep. Het bezwaarschrift dat de inspecteur op 23 september 2016 heeft ontvangen is buiten de bezwaartermijn ingediend. Dat zou betekenen dat de beslistermijn reeds was verstreken op het moment dat de inspecteur het bezwaarschrift ontving. De rechtbank beslist dat in zo’n geval een meer zinvolle en redelijke uitleg van artikel 7:10 Awb met zich brengt dat de zeswekentermijn aanvangt na ontvangst van het bezwaarschrift. De beslistermijn eindigt dan op 4 november 2016. De ingebrekestelling is te vroeg. Het beroep van X is op dit punt ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 18 juli

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen