Het Nederlandse Pensioenfonds Metaal en Techniek (PMT) ontvangt Zweedse dividenden. Hierop wordt 15% dividendbelasting ingehouden. PMT verzoekt om teruggaaf van dividendbelasting, omdat zij op dezelfde wijze als Zweedse pensioenfondsen behandeld wil worden. Zweedse pensioenfondsen moeten namelijk een belasting tegen een vast tarief over het lopende rendement uit pensioensparen betalen. De Zweedse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het verschil in behandeling door Zweden, bij de belastingheffing op aan pensioenfondsen uitgekeerde dividenden, niet in strijd is met het EU-recht. Zweden mag volgens het Hof van Justitie EU een bronbelasting heffen over dividenden die door een Zweedse vennootschap worden uitgekeerd aan een niet-ingezeten pensioenfonds, en een forfaitair bepaalde en over een fictief rendement berekende belasting wanneer de dividenden worden uitgekeerd aan een Zweeds pensioenfonds. Het Hof van Justitie EU merkt echter nog wel op dat het in strijd met het EU-recht is dat begunstigde niet-ingezeten pensioenfondsen eventuele beroepskosten, die rechtstreeks verband houden met de ontvangst van de dividenden, niet in aanmerking kunnen nemen terwijl die kosten volgens de methode voor de berekening van de heffingsgrondslag van ingezeten pensioenfondsen wel in aanmerking worden genomen.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 3 juni