De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft geantwoord op vragen van het Tweede Kamerlid Amhaouch over het bericht "Afschaffen gebruikersdeel OZB blijkt sterk nadelig voor 270 eigenaren van niet-woningen".
De minister stelt dat de situatie waarop gedoeld wordt in art. 220e Gemeentewet uitsluitend betrekking heeft op woningen of woondelen die niet los gezien kunnen worden van het bedrijfspand waartoe ze behoren en waarmee ze als een geheel bezien worden. Losstaande woningen vallen onder de OZB voor woningen. Door de belastingdruk van de onroerende zaakbelasting niet te verdelen over een eigenarenbelasting en een gebruikersbelasting, maar uitsluitend een eigenarenbelasting te gebruiken, heeft art. 220e Gemeentewet geen effect meer. Dit leidt ertoe dat de waarde van het woondeel van de niet-woning nu ook betrokken moet worden in de heffing van het eigenarendeel. Bij een gelijkblijvend tarief valt dan de aanslag hoger uit.
Voor een gemeente die de heffing oplegt en de heffing verschuift van gebruiker naar eigenaar zijn er meerdere opties. De afschaffing van het gebruikerstarief niet-woningen kan elders in de begroting worden opgevangen, zodat de eigenarenheffing niet hoeft te worden verdubbeld, of een andere heffing kan worden verhoogd. Er zijn dus mogelijkheden om het genoemde effect te verzachten of op te vangen. Dat is echter een lokale keuze. Gemeenten kunnen immers zelf kiezen of zij wel of niet belasting heffen en op welke wijze zij dat doen. Daarin zijn ze autonoom.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 3 juni