Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inkomsten die X heeft ontvangen voor werkzaamheden voor een opdrachtgever niet kwalificeren als winst uit onderneming. X heeft ook geen recht op toepassing van de zelfstandigenaftrek.

X drijft in de periode 19 november 2018 tot en met 31 december 2019 een onderneming die kozijnen plaatst in opdracht van derden. X verricht uitsluitend voor één opdrachtgever werkzaamheden. X voert de werkzaamheden uit conform de instructies van de opdrachtgever en gebruikt ook zijn materialen, waaronder een bestelbus en gereedschappen. Er zijn geen afspraken vastgelegd in een overeenkomst van opdracht of een aanneemovereenkomst. In geschil is of de ontvangen inkomsten kwalificeren als winst uit onderneming en recht bestaat op de zelfstandigenaftrek.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de werkzaamheden van X voor de opdrachtgever niet zijn verricht in het kader van een onderneming, omdat X onvoldoende zelfstandigheid bezit ten opzichte van de opdrachtgever, slechts één opdrachtgever had en geen ondernemersrisico loopt. De ontvangen inkomsten zijn aan te merken als resultaat uit overige werkzaamheden. De navorderingsaanslagen IB/PVV, de opgelegde boetes en de beschikkingen belastingrente blijven in stand. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 25 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

1151

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen