Hof 's-Hertogenbosch is het met de rechtbank eens dat X tot de uit de vermogensvergelijking voortvloeiende bedragen uitgaven heeft gedaan die niet kunnen zijn gedaan uit de bekende inkomsten. Het is dan aannemelijk dat X ten minste tot die bedragen ROW heeft genoten.

X drijft sinds september 2000 een onderneming. Op 19 oktober 2016 treft de politie een hennepkwekerij aan in een door X verhuurde woning. Naar aanleiding van het politieonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. X is het hier niet mee eens. Hij is namelijk vrijgesproken door de strafrechter. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt de inspecteur weliswaar niet aannemelijk dat X inkomsten uit de hennepteelt heeft genoten, wel is aannemelijk dat X inkomsten heeft genoten uit een niet nader te noemen bron van inkomen. De inspecteur heeft dan ook terecht IB-navorderingsaanslagen aan X opgelegd.

Hof 's-Hertogenbosch is het met de rechtbank eens dat X tot de uit de vermogensvergelijking voortvloeiende bedragen uitgaven heeft gedaan die niet kunnen zijn gedaan uit de bekende inkomsten. Het is dan aannemelijk dat X ten minste tot die bedragen ROW heeft genoten. Hij heeft deze inkomsten niet verantwoord in zijn aangiften, waardoor de volgens de aangiften verschuldigde belasting relatief en absoluut bezien aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. X heeft dan niet de vereiste aangiften gedaan zodat de bewijslast wordt omgekeerd. Volgens het hof heeft de inspecteur de inkomsten in redelijkheid geschat en heeft X niet aangetoond dat de aanslagen te hoog zijn. Het hof vermindert nog wel de aanslag voor het jaar 2015, omdat de rechtbank het inkomen uit werk en woning hoger heeft vastgesteld dan in de bezwaarfase.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

8

Gerelateerde artikelen