Belanghebbende, X, is violiste. X verricht haar werkzaamheden onder andere voor een aantal stichtingen van remplaçanten. X speelt daarbij ter versterking van een productie of bij ziekte van de vaste orkestleden. Met betrekking tot de werkzaamheden wordt steeds een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur afgesloten. De duur van de overeenkomst varieert van een enkele dag tot meerdere weken. Op de inkomsten die X van de stichtingen ontvangt, wordt LB ingehouden. X merkt de inkomsten die zij behaalt aan als winst uit onderneming.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inkomsten, die X als violiste geniet van de stichtingen van remplaçanten, niet zijn aan te merken als winst uit onderneming. Volgens de rechtbank is er sprake van looninkomsten. De rechtbank acht daarbij van belang dat X met de verschillende stichtingen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd sluit en dat over de daaruit genoten vergoedingen loonheffing wordt ingehouden. Volgens de rechtbank zijn de schriftelijke overeenkomsten naar vorm en inhoud arbeidsovereenkomsten, en worden ze ook als zodanig uitgevoerd. De rechtbank wijst er ook op dat ter zake van de remplaçantenwerkzaamheden CAO's van toepassing zijn. Tevens acht de rechtbank van belang dat X geen onderhandelingsruimte heeft over de hoogte van de vergoedingen voor haar werkzaamheden, dat X reiskostenvergoedingen ontvangt en dat X recht heeft op (gedeeltelijke) vergoeding in het geval van ziekte of bij annulering van optredens. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4