Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur terecht correcties heeft aangebracht betreffende de vervangingsreserve.

Eiseres, X bv, heeft in 1996 voor een bedrag van f 500 022 (€ 226 900) een vervangingsreserve gevormd. In 1997 heeft zij hiervan f 260 000 (€ 117 982) aangewend voor een vervangende investering zodat per 31 december 1997 nog een reserve van f 240 022 (€ 108 917) resteerde. In 2000 doteert X bv een bedrag van f 112 588 (€ 51 090) aan de vervangingsreserve. De inspecteur corrigeert bij het opleggen van de aanslag vennootschapsbelasting 2000 de dotatie aan de vervangingsreserve en rekent ook de opgebouwde reserve geheel tot de belastbare winst. Rechtbank Arnhem oordeelt dat de inspecteur terecht correcties heeft aangebracht betreffende de vervangingsreserve. De wet geeft aan dat de vierjaarstermijn voor vervanging op 31 december 2000 is verstreken en uit de brief die X bv aanhaalt blijkt niet dat de belastingdienst deze termijn heeft verlengd. X bv heeft ook haar stelling dat zij eind 2000 al een begin van uitvoering voor de vervanging heeft gemaakt, niet aannemelijk kunnen maken. Verder oordeelt de rechtbank dat de belastingdienst de dotatie in 2000 terecht heeft geweigerd. X bv heeft geen enkel objectief gegeven aangedragen dat wijst op een vervangingsvoornemen. De enkele stelling van X bv dat zij tot een groep behoort die tot doel had het investeren in en exploiteren van onroerende zaken is onvoldoende. Dat de vastleggingen die het vervangingsvoornemen moeten staven niet meer aanwezig zijn, is een omstandigheid die voor rekening en risico van X bv moeten komen. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Arnhem

Editie: 13 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen