Belanghebbende, X, is gediplomeerd verpleegkundige die staat ingeschreven in het BIG-register. Zij is werkzaam voor diverse zorginstellingen.
Hof Den Haag volgt het standpunt van de inspecteur dat de voordelen die X in het laatste kwartaal van 2013 en in 2014 uit de arbeidsrelatie met toegelaten zorginstellingen heeft genoten, aangemerkt moeten worden als loon. Nu niet aannemelijk is dat X de mogelijkheid heeft om zich op meer dan incidentele basis te laten vervangen door een andere verpleegkundige met dezelfde registratie, concludeert het hof dat X de verplichting op zich heeft genomen de arbeid persoonlijk te verrichten. Er is tevens sprake van een gezagsverhouding nu X zich dient te houden aan de ingeroosterde tijstippen van zorgverlening, het vooraf door anderen opgestelde zorgplan en de aanwijzing van de teamleider en de richtlijnen van de zorgaanbieder. De positie van X is vergelijkbaar met die van een werknemer die werkt als oproepkracht. Het hof oordeelt dat de inspecteur de VAR-WUO mocht herzien in een VAR-loon. Deze herziening is niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.