Belanghebbende, X, heeft in 2007 een zeer aanzienlijk verzamelinkomen. De gemachtigde van X dient namens X in april 2008 een aangifte in waarin niets is ingevuld. Een jaar later dient hij een ingevulde aangifte in. Als de inspecteur die aangifte ontvangt kan hij de verzending van de nihilaanslag, die is gebaseerd op de eerste aangifte, door het geautomatiseerde proces van verwerking van aangiften niet meer tegenhouden. Nog voordat de nihilaanslag aan de X wordt toegestuurd, informeert de inspecteur X in een brief over de onjuistheid van de te verwachten aanslag. In die brief van 8 juni 2009 kondigt de inspecteur aan dat hij de aanslag zal corrigeren en vaststellen op de juiste gegevens. De inspecteur legt X daarna een navorderingsaanslag op conform de tweede ingediende aangifte. X bestrijdt de navorderingsaanslag en stelt dat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikt.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur kan navorderen. In de brief van 8 juni 2009 is de inspecteur voldoende concreet over de correcties die zullen volgen. De brief kan in redelijkheid niet anders worden uitgelegd dan als de aankondiging van een navorderingsaanslag gebaseerd op de tweede aangifte. De rechtbank handhaaft de navorderingsaanslag.