Aan X vof is op 26 januari 2010 een btw-naheffingsaanslag over 2006 tot en met 2008 opgelegd. X vof maakt per brief bezwaar. Deze brief is door de inspecteur ontvangen op 5 maart 2010. Wegens het uitblijven van de uitspraak op bezwaar stelt X de inspecteur op 3 juni 2010 per e-mail in gebreke. Op 18 juni 2010 gaat X vof in beroep wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Bij uitspraak op bezwaar van 23 juli 2010 handhaaft de inspecteur de aanslag en de overige beschikkingen. In geschil is of de inspecteur een dwangsom is verschuldigd wegens de te late uitspraak op bezwaar. Volgens de inspecteur kan de ingebrekestelling niet per e-mail worden verstuurd.
Rechtbank Arnhem oordeelt dat voor de schriftelijke ingebrekestelling wel degelijk de elektronische weg is opengesteld. Voor het indienen van een bezwaarschrift dat ziet op de omzetbelasting is namelijk per 1 januari 2008 de elektronische weg opengesteld. Dit heeft dan evenzeer te gelden voor de daarmee verband houdende ingebrekestelling. Dit volgt uit art. 4:17, vierde lid, Awb in samenhang met art. 4:3a Awb. Aangezien de inspecteur dus in gebreke was, loopt de periode waarover de dwangsom moet worden berekend van 18 juni 2010 tot en met 23 juli 2010. De verschuldigde dwangsom is daarom € 1.020. Het beroep van X vof is gegrond.