Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur X terecht als ondernemer aanmerkt voor de handel in computers. Nu X in 2007 en 2008 de inkomsten uit zijn onderneming niet heeft aangegeven, heeft de inspecteur terecht IB-(navorderings)aanslagen opgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X handelt in computers en computeronderdelen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag en IB-(navorderings)aanslagen op aan X. In geschil is of de aanslagen terecht zijn opgelegd. X stelt dat de inkomsten uit de handel ten onrechte geheel aan hem zijn toegerekend. Volgens X is hij namelijk overeenkomsten aangegaan met B, voor wie hij alle werkzaamheden verrichtte, en ontving hij slechts een managementfee van 65% van de winst.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2019/491) oordeelt dat de inspecteur X terecht als IB- en OB-ondernemer heeft aangemerkt voor de handel in computers en computeronderdelen. Nu X in 2007 en 2008 de inkomsten uit zijn onderneming niet heeft aangegeven, is er sprake van kwade trouw en heeft de inspecteur dan ook terecht de IB-(navorderings)aanslagen opgelegd aan X. Ten aanzien van de OB-naheffingsaanslag, die is opgelegd in verband met de verkoop van niet-geboekte inkopen, stelt het hof vast dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van niet-geboekte inkopen. Volgens het hof is er namelijk geen enkel stuk waaruit het tegendeel blijkt. Het hof handhaaft de IB-(navorderings)aanslagen en vermindert de OB-naheffingsaanslag.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Wet op de omzetbelasting 1968 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen