Hof Leeuwarden-Arnhem oordeelt dat X vof in eerste aanleg heeft verzocht om vergoeding van rente over de griffierechtvergoeding, zodat de rechtbank op dit verzoek had moeten beslissen. Slechts in zoverre is haar hoger beroep gegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X vof doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz B200 CDi met schade en voldoet hiertoe € 314. Volgens Rechtbank Gelderland is de verschuldigde BPM € 298. X vof krijgt voorts een immateriële schadevergoeding van € 1000 en een proceskostenvergoeding van € 1500. X vof maakt in hoger beroep aanspraak op rente over de griffierechtvergoeding vanaf de datum van betaling van het griffierecht aan de rechtbank.

Hof Leeuwarden-Arnhem (V-N 2021/13.1.7) oordeelt dat X vof in eerste aanleg heeft verzocht om vergoeding van rente, zodat de rechtbank op dit verzoek had moeten beslissen. Slechts in zoverre is haar hoger beroep gegrond. Het EU-recht dwingt echter niet tot vergoeding van rente vanaf de datum van betaling van het griffierecht (zie HR 19 april 2019, 18/01623, V-N 2019/21.12). Wettelijke rente moet pas worden vergoed als het griffierecht niet binnen vier weken na de betreffende uitspraak wordt vergoed. De proceskostenvergoeding wordt gematigd tot € 300, omdat haar gemachtigde in enkele duizenden soortgelijke zaken rechtsbijstand verleent, geen verschil van inzicht bestaat over de feiten en beide gelijktijdig behandelde zaken samenhangend zijn.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:74

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 21 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen