Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan hem is opgelegd over het tijdvak van 1 januari t/m 31 december 2008. In geschil is onder meer of de naheffingsaanslag tijdig is opgelegd.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 6 april 2017, 15/01127, V-N Vandaag 2017/1259) oordeelt dat de inspecteur met de aangepaste rapportage aannemelijk heeft gemaakt dat de naheffingsaanslag tijdig is vastgesteld en bekendgemaakt. Het hof vermindert wel de aanslag. Gebleken is dat in eerste instantie in de naheffingsaanslag ook bedragen aan belasting waren begrepen die waren gelegen buiten het tijdvak van de naheffingsaanslag. Het hof vermindert de naheffingsaanslag tot het over het naheffingstijdvak verschuldigde bedrag. Voor een vernietiging van de aanslag, zoals door X bepleit, ziet het hof echter geen aanleiding. De inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de boete dient te vervallen en daarmee faalt zijn betoog dat X niet in aanmerking zou komen voor een proceskostenvergoeding.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20 lid 3