Belanghebbende (X bv) beschikt over een HIR. In 2004 koopt belanghebbende van B bv vervangende onroerende zaken, en boekt deze af op de HIR. Op 9 september 2004 verkopen de aandeelhouders van belanghebbende de aandelen in belanghebbende aan B bv, korte tijd nadat de obligatoire koopovereenkomsten inzake de vervangende onroerende zaken waren verwerkt. De inspecteur corrigeert de Vpb-aangifte voor het jaar 2004 van belanghebbende met ruim € 11 mln. Volgens de inspecteur is het uiteindelijke belang in belanghebbende namelijk in belangrijke mate gewijzigd vóór het moment van het aangaan van de obligatoire koopovereenkomst inzake de vervangende investering.
Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat de aandelenoverdracht – in weerwil van hetgeen hierover in de akten is opgenomen – op een eerder moment heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht hierbij onder andere ook niet van belang dat A, de bestuurder van belanghebbende, de waarde en het bedrijfseconomische belang van de vervangende onroerende zaken mogelijkerwijs nauwelijks heeft beoordeeld. Dit rechtvaardigt volgens de rechtbank namelijk niet de conclusie dat het uiteindelijke belang in belanghebbende op het moment van herinvestering reeds bij de verkoper van de onroerende zaken lag. De rechtbank vermindert de aanslag.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem