Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de certificaten ten tijde van de verkrijging meer waard waren dan € 0,10 per stuk. X heeft dan ook geen loonvoordeel genoten bij de verkrijging van de certificaten.

Belanghebbende, X, treedt in 2008 in dienst bij G bv. Hij verkrijgt hierbij 3 mln certificaten van aandelen in G bv voor € 0,10 per certificaat. Eind 2013 legt de inspecteur een naheffingsaanslag loonheffingen op aan B bv. Deze naheffingsaanslag heeft onder andere betrekking op de door X verkregen certificaten van aandelen in G bv. Eind 2014 sluiten B bv en G bv een VSO ten aanzien van de waardering van de certificaten. Hieruit vloeit voort dat de naheffing die op X ziet € 212.500 bedraagt. X is echter van mening dat hij met de verwerving van de certificaten van aandelen in G bv voor € 0,10 per certificaat geen loonvoordeel heeft genoten.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de certificaten ten tijde van de verkrijging meer waard waren dan € 0,10 per stuk. X heeft dan ook geen loonvoordeel genoten bij de verkrijging van de certificaten. Volgens de rechtbank kloppen de aannames die de inspecteur aan zijn berekeningen ten grondslag legt niet. Ook acht de rechtbank niet van belang dat de Belastingdienst, G bv en de werknemers zijn overeengekomen dat de waarde per certificaat in 2007 € 0,40 bedraagt, en dat een waarde van € 0,25 in 2008 dan niet te hoog is. Een tussen partijen overeengekomen waarde kan namelijk niet dienen als waarde in het economische verkeer van de certificaten van aandelen. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag met € 212.500.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 21 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen