Belanghebbende, X, richt in 2016 een bv op om activiteiten op te starten. In verband met ziekte kan X de met de bv op te starten activiteiten niet uitvoeren. Omdat A is geïnteresseerd in de aandelen van de bv, wordt een ‘overname-overeenkomst’ opgesteld. De aandelen worden echter niet geleverd aan A. Uit een strafrechtelijk onderzoek blijkt dat in 2016 contante stortingen hebben plaatsgevonden op de bankrekening van de bv. De inspecteur merkt de contante stortingen van € 67.000 aan als ROW. X is het daar niet mee eens.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de stortingen van € 67.000 op de bankrekening van de bv ten onrechte als door X genoten ROW heeft aangemerkt. De rechtbank wijst er daarbij op dat A over de inloggegevens van de bankrekening van de bv beschikte tijdens de ziekte van X. Alhoewel het ‘stromanscenario’ van X gaten vertoont, is het scenario van de inspecteur ook niet sluitend. De rechtbank weegt daarbij zwaar mee dat de inspecteur zich heeft gefocust op de vraag of de aandelen al dan niet zijn overgedragen en niet op de vraag of X de contante stortingen heeft gedaan. De inspecteur heeft in dat kader ook geen onderzoek gedaan naar de betrokkenen uit het strafrechtelijk onderzoek. Het blijft dan ook mogelijk dat de contante stortingen door anderen dan door X zijn gedaan. Omdat de bewijslast op de inspecteur rust dat het inkomen van X hoger is dan aangegeven, komt de onduidelijkheid over de feiten voor zijn risico. De rechtbank vermindert de IB-aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 7 december