Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een uitdeling van € 823.000 in aanmerking heeft genomen. X maakt niet aannemelijk dat bij het verstrekken van de gelden geen sprake was van een terugbetalingsverplichting.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in X bv en exploiteert een eenmanszaak. Via de eenmanszaak verstrekt de bv leningen aan X. De lening bedraagt ultimo 2014 € 838.000 en ultimo 2015 € 17.000. X bv en de eenmanszaak zijn namelijk overeengekomen dat de schuld wordt kwijtgescholden om de continuïteit van de eenmanszaak te waarborgen. De inspecteur accepteert de afwaardering niet en stelt dat er sprake is van een uitdeling. Hij corrigeert dan ook de VPB-aangifte 2015 van X bv. Ook corrigeert hij de door X geclaimde kwijtscheldingswinstvrijstelling en houdt rekening met een a.b.-inkomen van € 823.000. X is het hier niet mee eens.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur terecht een uitdeling van € 823.000 in aanmerking heeft genomen. De rechtbank verwerpt daarbij het betoog van X dat de vordering in 2015 niet meer bestond. In hoger beroep stelt X dat ten tijde van het verstrekken van de geldleningen in de jaren negentig al sprake was van winstuitdelingen omdat op dat moment al duidelijk was dat de gelden het vermogen van de bv blijvend hadden verlaten.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht een uitdeling van € 823.000 in aanmerking heeft genomen. X maakt niet aannemelijk dat bij het verstrekken van de gelden geen sprake was van een terugbetalingsverplichting. Zowel X als de bv hebben zich voortdurend en gedurende een lange periode tegenover elkaar als schuldenaar respectievelijk schuldeiser gedragen. Partijen hebben wel degelijk een verplichting tot terugbetaling van de opgenomen gelden door X beoogd.
Daarbij is ook van belang dat de vordering tot en met de kwijtschelding in 2015 was opgenomen in de jaarrekeningen van X bv. Ook is jaarlijks rente bijgeschreven op de vordering en zijn de uitgaven die X in privé heeft gedaan voor de bv afgeboekt op de vordering. De stelling dat de schuld al vóór 2015 teniet is gegaan, wordt ook verworpen. X en de bv hebben namelijk pas in 2015 over formele kwijtschelding van de schuld gesproken en toen ook pas een verzoek tot toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling bij de inspecteur ingediend. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Fiscale waardering van vorderingen en schulden.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Carrousel: Carrousel