Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat art. 12a lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969 van toepassing is. Er is sprake van een belangenwijziging in de zin van art. 12a Wet VPB, en op het direct aan deze belangenwijziging voorafgaande tijdstip stond nog een HIR op de balans van X bv.

Belanghebbende, X bv, verkoopt in 2009 haar onroerende zaken aan haar dga, A. Voor de boekwinst die zij daarbij behaalt, vormt X bv een HIR. Eind 2009 koopt X bv een deel van een onroerende zaak van B bv. Begin 2010 worden de aandelen X bv geleverd aan B bv. B bv levert vervolgens de onroerende zaak aan X bv. In haar VPB-aangifte 2009 boekt X bv een fors deel van de aankoopsom af op de HIR. De inspecteur corrigeert de VPB-aangifte 2009. Volgens hem kan X bv de boekwinst niet reserveren.

Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de risico's met betrekking tot de nieuwe onroerende zaak tot het moment van levering bij de verkoper (B bv) zijn gebleven, zodat X bv de eigendom van de onroerende zaken pas in 2010 heeft verworven. De rechtbank verwerpt dan ook de stelling van X dat er geen HIR is gevormd omdat de vervreemding en de vervangende investering in hetzelfde jaar hebben plaatsgevonden. Aangezien er een belangenwijziging in de zin van art. 12a Wet VPB heeft plaatsgevonden, en er op het direct aan deze belangenwijziging voorafgaande tijdstip nog een HIR op de balans van X bv stond, is art. 12a lid 1 onderdeel a Wet VPB 1969 van toepassing. Het gelijk is aan de inspecteur.

 

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 22 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen