X’ broer sluit in 1999 een lijfrenteverzekering. X’ broer overlijdt in 2018. X is gerechtigd tot het lijfrentekapitaal. X laat de aanspraak afkopen. De inspecteur stelt het onbelast saldo vast op € 19.405. Van de afkoopsom van € 63.247 betrekt de inspecteur dientengevolge € 43.842 in de heffing IB/PVV 2018. Daarnaast berekent de inspecteur revisierente over € 43.842. In geschil is de hoogte van de belastbare afkoopsom en de daarover berekende revisierente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het onbelast saldo op juiste wijze heeft vastgesteld. Dat X’ broer tot een hoger bedrag premies niet heeft afgetrokken, is op zich juist. Echter, sinds 2009 is het onbelast saldo dat jaarlijks kan ontstaan gemaximeerd op € 2269. De inspecteur heeft met dit maximum terecht en op juiste wijze rekening gehouden. De hoogte van de te belasten afkoopsom is daarmee juist berekend. De in rekening gebrachte revisierente is niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. X’ beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Wet inkomstenbelasting 2001 3.107a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 16 juni