De Kennisgroep winstbepaling heeft een vraag beantwoord over toepassing van de HIR bij verkoop van grond aan een projectontwikkelaar door een agrariër. Of sprake is van overheidsingrijpen voor toepassing van de HIR is afhankelijk van de specifieke relevante feiten en omstandigheden. Dit moet worden getoetst op het moment van vervreemding.
In de voorgelegde casus gaat het om een agrariër met een kavel grond die tegen de bebouwde kom aanligt. B&W wijst in het coalitieakkoord het gebied aan als mogelijke locatie voor woningbouw, maar heeft nog geen voorkeursrecht gevestigd. Wel heeft een aantal projectontwikkelaars zich gemeld voor de grond. Belanghebbende wil weten of er sprake is van overheidsingrijpen als hij overgaat tot verkoop. Ook wil hij weten of een eventuele nabetaling door een bestemmingswijziging binnen een bepaalde periode na verkoop tegen de agrarische waarde (WEVAB) alsnog kwalificeert als overheidsingrijpen op grond van onderdeel 7.2 van het besluit van 13 juli 2022, nr. 2022-4487, V-N 2022/49.4.
Een coalitieakkoord is geen plan als bedoeld in onderdeel 6.2.2 van het bovengenoemd besluit HIR. Op het moment van vervreemding moet worden getoetst of sprake is van overheidsingrijpen in de zin van art. 3.54 lid 12 onderdeel a Wet IB 2001. Indien sprake is van een nabetaling wordt dit niet opnieuw getoetst.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Agro
Regelgevende instantie: Belastingdienst
Editie: 16 juni
Carrousel: Carrousel