Bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV 2002 en 2003 corrigeert de inspecteur de door X aangegeven belastbare inkomens uit sparen en beleggen. De correcties hebben te maken met het bezit van een bankrekening van X bij KB-lux. De inspecteur legt voor beide jaren boeten op van 100% van de belasting verschuldigd over de correcties. In beroep matigt Rechtbank Haarlem de correcties en vermindert zij de boeten naar respectievelijk 80% en 85% van de belasting die verschuldigd is over de (in beroep verminderde) correcties.
Hof Amsterdam vernietigt de boeten omdat de inspecteur er niet in is geslaagd het door de Hoge Raad bedoelde bewijs van de beboetbare feiten te leveren (HR 15 april 2011, nr. 09/03075, BNB 2011/206). De inspecteur heeft niet bewezen dat X in de jaren 2002 en 2003 rentebaten niet heeft verantwoord. Zowel de algemene grieven van X als de grieven die betrekking hebben op de belasting, falen echter. Het hof verwijst voor de motivering naar zijn uitspraak van 3 mei 2012, nr. 10/00049, LJN: BW5424. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond voor zover het de belasting betreft en gegrond voor zover het de boeten betreft.