Het in de bezitstermijn verhangen van een deelneming binnen het concern heeft geen gevolgen voor het voldoen aan de bezitseis, mits door deze verhanging de toerekening van de onderneming aan de houdstervennootschap niet wijzigt. Dit staat in een standpunt van de Kennisgroep successiewet.

A is enig aandeelhouder van Holding X bv. Holding X bv is enig aandeelhouder van TH bv en Werk bv. TH bv is enig aandeelhouder van Arbeid bv. Arbeid bv en Werk bv drijven beiden een onderneming. In jaar 10 verkoopt Holding X bv haar aandelen in Werk bv aan TH bv. In jaar 12 schenkt A alle aandelen in Holding X bv aan B. Als bij de verhanging de toerekening ongewijzigd blijft, drijft de houdstervennootschap na toerekening nog steeds dezelfde onderneming en loopt de bezitstermijn door. Dit is het geval bij de casus. Niet relevant is of de verhanging geruisloos of ruisend plaatsvindt. Bij een verhanging van een deelneming binnen het concern vangt wel deels een nieuwe bezitstermijn aan als de toerekening toeneemt. Dit kan spelen bij deelnemingen waarin de houdstervennootschap geen 100%-belang heeft.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling schenk- en erfbelasting 9

Successiewet 1956 35c

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 19 juli

306

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen