X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting die de gemeente Amsterdam hem heeft opgelegd. X stelt dat het zogeheten kentekenparkeren in Amsterdam leidt tot ongeoorloofde inbreuk op de privacy.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het zogeheten kentekenparkeren, waarbij de parkeerder bij het doen van aangifte het kenteken van de auto waarmee hij parkeert moet invoeren, niet leidt tot ongeoorloofde inbreuk op de privacy van de parkeerder. De inbreuk op de privacy wordt gerechtvaardigd door de voordelen van het kentekenparkeren. De heffingsambtenaar maakt aannemelijk dat de invoering van het kentekenparkeren leidt tot efficiencyvoordelen, dat wil zeggen belastingheffing tegen lagere kosten, en het bestrijden van fraude omdat de ‘handel in parkeerkaartjes' illusoir wordt. Dit rechtvaardigt enige inbreuk op de privacy van de parkeerder, aldus de rechtbank. Van strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens is geen sprake. Nu er ten slotte ook geen sprake was van een situatie waarbij X in de onmogelijkheid verkeerde om op gepaste wijze aan de betalingsverplichting te voldoen, is het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Holland