X ontvangt voor de dagopvang van haar twee kinderen in de jaren 2014 en 2015 kinderopvangtoeslag. Van 28 juli 2014 tot 8 september 2014 (acht weken) ontvangt X een WW-uitkering. Van 8 september 2014 tot 29 december 2014 ontvangt X in verband met haar zwangerschap en bevalling een WAZO-uitkering. X wordt vervolgens op 21 september 2015 opnieuw werkloos. Vanaf die datum wordt haar door het Uwv opnieuw een WW-uitkering toegekend gebaseerd op omgerekend 108,33 uren per maand. In geschil is de definitieve berekening van de kinderopvangtoeslag 2015.
Rechtbank Overijssel merkt de kinderopvangtoeslag aan als een sociale voorziening zoals bedoeld in art. 11 lid 2, aanhef en onder b van het VN-Vrouwenverdrag. Wat betreft de uitlooptermijn van art. 1.6 lid 5 Wkkp beslist de rechtbank dat onderbreking van de periode van de WW-uitkering vanwege zwangerschaps- en bevallingsverlof niet kan leiden tot een bekorting van het recht op het ongewijzigd handhaven van het recht op kinderopvangtoeslag. Dat zou indirecte discriminatie naar geslacht opleveren. De uitlooptermijn van drie maanden blijft in het jaar 2015 nog vijf weken doorlopen. Voor het aantal gewerkte uren van X volgt de rechtbank de berekening van het Uwv en niet die van de inspecteur. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet kinderopvang Wet kinderopvang
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Overijssel
Editie: 3 januari