Rechtbank Breda oordeelt dat bij het bepalen van de WOZ-waarde geen rekening mag worden gehouden met de mogelijke effecten van de koopgarantieregeling.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning die op 1 januari 2010 voor 20% gereed is. X heeft de woning gekocht voor € 135.701 onder toepassing van een zogeheten koopgarantieregeling waarbij de woningcorporatie de (blote) eigendom van de ondergrond behoudt en X een eeuwigdurend erfpachtrecht krijgt. De canon is voor de gehele duur van het erfpachtrecht afgekocht en verrekend in de koopprijs. In geschil is de WOZ-waarde van de woning in aanbouw voor belastingjaar 2010 (waardepeildatum 1 januari 2009).

Rechtbank Breda oordeelt dat bij het bepalen van de WOZ-waarde geen rekening mag worden gehouden met de mogelijke effecten van de koopgarantieregeling. Dit is met het oog op de fictie in de Wet WOZ dat de volledige eigendom van de grond wordt verworven (art. 17, tweede lid, Wet WOZ). De gemeente heeft de waarde van de grond juist berekend. Voor de opstal heeft de gemeente echter € 1.000 teveel gerekend. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde daarom naar € 56.000. De rechtbank kent een forfaitaire proceskostenvergoeding toe voor rechtsbijstand verleend op basis van ‘no cure no pay'. In het feit dat de gemachtigde voor vier andere straatbewoners soortgelijke procedures voert, ziet de rechtbank geen reden om de proceskostenvergoeding te matigen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Breda

1

Gerelateerde artikelen