Belanghebbende, X, is geboren in 1991. In 2007 volgt ze een VWO-opleiding aan een particuliere school. In 2007 betaalt ze € 16.675 aan studiekosten aan de school. Daarvan brengt ze het maximum van € 15.000 aan scholingsuitgaven in aftrek in haar aangifte IB. Als de inspecteur aftrek niet toestaat, tekent X bezwaar en beroep aan.
Rechtbank Arnhem verklaart het beroep van X gegrond. De rechtbank overweegt daartoe dat voor aftrek van scholingsuitgaven het niet noodzakelijk is dat de VWO-opleiding met het oog op een op dat moment reeds vaststaande concrete vervolgopleiding wordt gevolgd. Uit jurisprudentie en de wetsgeschiedenis van artikel 6.27 Wet IB 2001 leidt de rechtbank af dat het voldoende is dat de kosten met het oog op een - nader te bepalen - vervolg(beroeps)opleiding in zijn algemeenheid worden gemaakt, indien maar aannemelijk is gemaakt dat dit het geval zal zijn en de VWO-opleiding niet is gevolgd uit louter persoonlijke interesse. Gelet op de jeugdige leeftijd van X kan volgens de rechtbank bezwaarlijk haar worden tegengeworpen dat zij nog niet had vastgesteld welke vervolgopleiding zij zou gaan volgen. Het ontbreken van een concreet einddoel kan dan niet in de weg staan aan het oordeel dat de uitgaven voor de VWO-opleiding in een direct verband staan met het (in de toekomst) verwerven van inkomen uit werk en woning, aldus de rechtbank.