De heer X is vanaf 1976 gediplomeerd kunstenaar. In 2006 heeft X een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid als zelfstandig gevestigd kunstenaar op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. In dat jaar heeft X € 4.988 aan kosten gemaakt. Er is door hem in de periode 2004 - 2006 geen omzet verantwoord. In de ib/pvv-aangifte over 2004 is een verlies verantwoord van € 1.373 en over 2005 een verlies van € 1.823. In geschil is of X in 2006 ib-ondernemer is. Rechtbank Leeuwarden oordeelt ontkennend. Hof Leeuwarden oordeelt dat X gedurende een lange periode geen omzet heeft gegenereerd en dat ook voor het overige redelijkerwijs geen winst is te verwachten. X stelt in cassatie dat hij een arbeidshandicap heeft en in verband daarmee slechts één dag per week kan werken. Voor het bestaan van een onderneming zou daarom niet de eis mogen worden gesteld dat er redelijkerwijs voordeel is te verwachten.
De Hoge Raad oordeelt dat voor personen met een arbeidshandicap geen andere criteria gelden dan voor personen die een dergelijke handicap niet hebben. Het andersluidende opvatting van X dus is onjuist. De klachten kunnen ook voor het overige niet tot cassatie leiden.