Belanghebbende, X, is eigenaar van een bungalowpark bestaande uit een groot perceel grond, de daarop aangelegde infrastructuur en de daarop gebouwde eigendommen, waaronder 181 recreatiewoningen, een ontvangstgebouw, een taveerne, een spartelbad en een tennisveld. In geschil is of dit park aangemerkt kan worden als een recreatiesamenstel als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ. Voor woningen op dergelijke samenstellen geldt een lager tarief voor de rioolheffing (€ 142 in plaats van € 212). In het geval van X betreft het 181 aanslagen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of het bungalowpark ‘als zodanig wordt geëxploiteerd' als bedoeld in art. 16 onderdeel e Wet WOZ. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat dit het geval is, waarbij het niet uitmaakt dat het park wordt geëxploiteerd zonder winstoogmerk.
Advocaat-generaal IJzerman meent dat het hof terecht heeft geoordeeld dat de woningen op het recreatiepark van X deel uitmaken van een in art. 16 onderdeel e Wet WOZ bedoeld recreatiesamenstel. Dit betekent dat voor de rioolheffing een lager tarief geldt. De opvatting van B. en W. dat er geen sprake is van een samenstel omdat het park niet wordt geëxploiteerd door X maar door de leden die elk een levenlang en persoonlijk gebruiksrecht hebben van de recreatiewoning, vindt in de ogen van de A-G geen genade. Beslissend is of er kan worden vastgesteld dat er sprake is van één recreatieterrein dat objectief bezien als zodanig wordt geëxploiteerd. Er geldt naar zijn mening geen (subjectief) vereiste dat het de eigenaar van het terrein zelf moet zijn die de exploitatie volledig uitvoert, met inbegrip van de exploitatie van de afzonderlijke recreatiewoningen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van B. en W. af te wijzen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)