Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Alphen-Chaam een omgevingsvergunning aan voor de bouw van een varkensstal. In geschil is of de heffingsambtenaar leges mag heffen. In het bijzonder is in geschil of de zogeheten legessanctie van toepassing is. Deze legessanctie is opgenomen in art. 3.1 lid 4 Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) en houdt in dat, wanneer een bestemmingsplan niet tijdig is vastgesteld dan wel is verlengd, voor de gemeente de bevoegdheid vervalt "tot het invorderen van rechten ter zake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan". Op 11 februari 2010 heeft de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, ter vervanging van het oude bestemmingsplan. Het nieuwe plan is echter op 11 april 2012 door de Raad van State vernietigd, voor wat betreft het perceel van X (Afdeling bestuursrechtspraak RvS 11 april 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW1593).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat gemeenten met het (enkel) vaststellen van een nieuw bestemmingsplan reeds voldoen aan de actualiseringsplicht. Als later het bestemmingsplan deels wordt vernietigd, heeft dat geen gevolgen voor het al dan niet van toepassing zijn van de legessanctie. In dit geval heeft de gemeente op 11 februari 2010 voldaan aan haar actualiseringsplicht. De legessanctie is dan niet van toepassing. Door het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan wordt al voldaan aan de actualiseringsverplichting en is de tienjaarstermijn in artikel 3.1 lid 4 WRO nog niet verstreken. Dat voor het perceel van X ten tijde van de aanvraag nog het bestemmingsplan 2001 gold is dus niet van belang. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet ruimtelijke ordening 3.1-4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant