Eiser, X, dient bij het stadsdeel Centrum van de gemeente Amsterdam een formulier "beginselaanvraag voor quotum hotelbeleid 2008-2011" in. Uit het formulier blijkt dat X als eigenaar een principe-uitspraak verzoekt van het dagelijks bestuur van het stadsdeel voor het vergroten van een hotel. Onderaan het formulier staat: "Krachtens de legesverordening wordt voor een beginselaanvraag leges geheven." Voor het in behandeling nemen van de aanvraag legt de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam X de in geschil zijnde aanslag leges op van € 29.959. In geschil is of de heffingsambtenaar voor het in behandeling nemen van de beginselaanvraag quotum hotelbeleid leges mag heffen en daarbij het tarief voor het in behandeling nemen van een beginselaanvraag bouwvergunning mag toepassen. Volgens X wordt "beginselaanvraag quotum hotelbeleid" niet genoemd in de legesverordening.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de behandeling van een beginselaanvraag quotum hotelbeleid in zijn algemeenheid gelijk is aan de behandeling van een beginselaanvraag bouwvergunning. X wist ook dat hij leges verschuldigd was voor de behandeling van zijn beginselaanvraag. Bovendien blijkt uit de procedureafspraken voldoende duidelijk dat een beginselaanvraag quotum hotelbeleid een specifieke beginselaanvraag bouwvergunning is. De heffingsambtenaar mocht dan ook voor de beginselaanvraag leges heffen als voor een beginselaanvraag bouwvergunning. Het beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Amsterdam