Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar de leges terecht heeft bepaald uitgaande van een door X in de bezwaarfase overgelegde offerte van een bouwbedrijf. 

Belanghebbende, X, is het niet eens met de hoogte van de leges omgevingsvergunning die de gemeente Mill en St. Hubert van haar heeft geheven.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar de leges terecht heeft bepaald uitgaande van een door X in de bezwaarfase overgelegde offerte van een bouwbedrijf. Het hof acht aannemelijk dat de prijs uit deze offerte, die door een niet-gelieerde derde is opgesteld, recht doet aan de geobjectiveerde bouwkosten waarover de leges volgens de legesverordening geheven moeten worden.  Op de tweede offerte die uitgaat van een substantieel lager bedrag, slaat het hof geen acht, omdat deze te laat door X in het geding is gebracht. Daarbij komt nog dat in deze offerte wezenlijke onderdelen van de bouw ontbreken. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. Het incidentele cassatieberoep van de heffingsambtenaar is wel gegrond omdat de rechtbank ten onrechte de eerste offerte heeft verminderd met de winst- en risico-opslag. Het hof oordeelt dat deze opslagen behoren tot de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk. Zij behoren daarmee tot de grondslag voor de legesheffing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

3

Gerelateerde artikelen