Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Voorburg bouwvergunningen aan voor drie bouwprojecten. X is het niet eens met de aanslag bouwleges van € 108.632,73 die de gemeente haar oplegt. Zij stelt dat de gemeente de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet heeft overschreden.
Hof 's-Gravenhage oordeelt in navolging van Rechtbank 's-Gravenhage dat de gemeente de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet niet heeft overschreden. De gemeente heeft volgens het hof voldoende inzicht gegeven in de ramingen. Het hof sluit zich voor het grootste deel aan bij de overwegingen van de rechtbank. Het hof stemt in met de handelwijze van de gemeente om diensten van relatief geringe omvang (hooguit € 5000) buiten beschouwing te laten. Het hof ziet geen reden om voor deze diensten een afzonderlijke toerekening te verlangen. Dat de gemeente voor een bepaalde post (servicecentrum burgerzaken) veel meer kosten (ruim € 2 mln) dan baten (€ 1 mln) heeft geraamd betekent niet dat de gemeente kosten heeft toegerekend aan deze post die niet voor de betreffende dienst zijn gemaakt. Ook verder is niet aannemelijk dat de opbrengstnorm is geschonden. Het hoger beroep van X is wel gegrond aangezien de redelijke termijn is overschreden met 1 jaar en 2 maanden. Dit levert X een schadevergoeding op van € 1500 en tevens een forfaitaire proceskostenvergoeding.