Rechtbank Breda oordeelt dat de rotonde niet is aangelegd met het oog op de bebouwing van de grond.

Belanghebbende (de gemeente X) levert in november 2009 percelen (onbebouwde) grond in "plangebied A" aan particulieren voor woningbouw. In de nabijheid van het plangebied is in 2006 een rotonde aangelegd. Belanghebbende voldoet btw op aangifte ter zake van de levering van de percelen grond. Zij maakt bezwaar tegen de voldoening op aangifte en verzoekt om btw-teruggaaf. In geschil is of de aanleg van de rotonde een voorziening is die is getroffen met het oog op bebouwing van de grond, waardoor de door de gemeente geleverde grond moet worden aangemerkt als een "bouwterrein" in de zin van art. 11 lid 4 Wet OB.

Rechtbank Breda oordeelt dat de rotonde niet is aangelegd met het oog op de bebouwing van de grond. Volgens de rechtbank is de rotonde namelijk aangelegd om de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer te bevorderen. De rechtbank overweegt hierbij dat het verband tussen de aanleg van de rotonde en de invloed daarvan op in het plangebied gelegen gronden te zwak en algemeen van aard is om aannemelijk te achten dat de aanleg van de rotonde met het oog op de bebouwing van die gronden is geschied. De levering van de grond is evenwel btw-vrijgesteld. De rechtbank verleent de btw-teruggaaf.

 

Lees ook het thema over De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

4

Gerelateerde artikelen