Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor verzekeringstussenpersonen niet geldt voor de diensten van Q GmbH als deze diensten voor de BTW als één enkele prestatie zijn aan te merken. De vrijstelling geldt niet voor de verlening van licenties voor het gebruik van een verzekeringsproduct.

Q GmbH ontwikkelt verzekeringsproducten, brengt ze op de markt en plaatst ze. Voor een van haar cliënten, verzekeringsmaatschappij F AG, verricht Q GmbH drie soorten diensten: de ter beschikkingstelling van een verzekeringsproduct, de plaatsing en aanpassing van verzekeringsovereenkomsten en het beheer van verzekeringsovereenkomsten. Volgens Q GmbH geldt voor deze prestaties een BTW-vrijstelling. De Duitse fiscus is het hier niet mee eens. Volgens de Belastingdienst is er sprake van verschillende afzonderlijke prestaties, waarvan alleen de bemiddeling ter zake van verzekering is vrijgesteld. De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor verzekeringstussenpersonen niet van toepassing is op de diensten van Q GmbH als de diensten voor de BTW als één enkele prestatie zijn aan te merken. De activiteit van Q GmbH bestaat namelijk uit de verlening van licenties voor het gebruik van een verzekeringsproduct en kan dan niet worden aangemerkt als een dienst verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen in de zin van art. 135 lid 1 onderdeel a Btw-richtlijn 2006/112. Deze (hoofd)prestatie valt niet binnen de werkingssfeer van deze bepaling.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 29 maart

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen