Maatschap X bestaat voornamelijk uit radiodiagnostisch laboranten. X sluit overeenkomsten voor het verrichten van radiodiagnostische diensten met ziekenhuizen, en incidenteel met een huisartsenpost. De werkzaamheden die in de ziekenhuizen worden uitgevoerd door de BIG-geregistreerde maten van X, zijn op zichzelf beschouwd te rangschikken onder de medische btw-vrijstelling. In geschil is of de door X verrichte diensten moeten worden aangemerkt als medische zorg in de zin van de medische vrijstelling. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de door X verrichte diensten niet zijn aan te merken als medische zorg in de zin van de medische vrijstelling. Volgens de rechtbank bestaan de prestaties van X namelijk uitsluitend uit het ter beschikking stellen van gespecialiseerde arbeidskrachten, die onder verantwoordelijkheid en voor rekening van de opdrachtgever radiotherapeutische werkzaamheden uitvoeren. Deze werkzaamheden worden gedurende een vooraf afgesproken aantal uren en tegen een vaste uurvergoeding verricht. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Hof Den Haag oordeelt dat de btw-vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g Wet OB 1968 van toepassing is. Volgens het hof verricht X namelijk, via met de vereiste kwalificaties toegeruste beoefenaren van een medisch beroep, diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens. Verder is volgens het hof ook de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdelen c en f Wet OB 1968 van toepassing, omdat X handelingen tegen vergoeding verricht in opdracht van doktoren. Het hof vernietigt de naheffingsaanslagen.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11