Bij inwerkingtreding van de vliegbelasting kan een langer eerste aangiftetijdvak van bijvoorbeeld drie kalenderkwartalen worden vastgesteld dan het gebruikelijke kalenderkwartaal. De eerste aangifte hoeft dan pas te worden ingediend na het derde kalenderkwartaal van 2021.
Dat blijkt uit de nadere memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel Wet vliegbelasting die staatssecretaris Vijlbrief van Financiën naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.
Als de vliegbelasting op 1 januari 2021 ingaat, dient er voor elke vertrekkende passagier die op of na 1 januari 2021 vertrekt van een luchthaven in Nederland belasting te worden voldaan. Dit geldt ook als het reeds verkochte vliegtickets of voor 1 januari 2021 te verkopen vliegtickets betreft. De exploitant van de luchthaven dient de belasting op aangifte te voldoen.
Uit de antwoorden blijkt verder dat is gekozen voor een vlaktarief, omdat een gedifferentieerd tarief met bijvoorbeeld verschillende afstandszones leidt tot extra administratieve lasten en uitvoeringskosten.
Een aantal vragen zijn achterhaald nu in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet vliegbelasting is voorgesteld de vliegbelasting voor vrachtvliegtuigen te laten vervallen (V-N Vandaag 2020/2869).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 1 december