Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de rechtbank conform de wil daartoe van partijen de zaak zelf inhoudelijk had moeten behandelen.

Mevrouw X exploiteert een administratiekantoor. In geschil is de ib/pvv-navorderingsaanslag over 2006. De inspecteur stelt dat X inkomsten uit aanmerkelijk belang heeft genoten en wijkt in die zin af van haar aangifte. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat het summiere bezwaar van X ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en wijst de zaak terug naar de inspecteur. X claimt voorts vergeefs een integrale vergoeding van haar bezwaarkosten. Partijen gaan in hoger beroep.

Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de rechtbank conform de wil daartoe van partijen de zaak zelf inhoudelijk had moeten behandelen. De zaak wordt daarom terugverwezen naar de rechtbank. Het beroep van de inspecteur is gegrond. In het incidentele hoger beroep claimt X wederom vergeefs een integrale kostenveroordeling, aangezien niet aannemelijk is geworden dat de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld. De rechtbank hoefde ook geen wegingsfactor van 1,5 toe te kennen. Het gewicht van de onderhavige zaak is namelijk gemiddeld.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

2

Gerelateerde artikelen