Belanghebbende, X, verlaat na de relatiebreuk met Y, de ex-echtgenote, in 2002/2003 de eigen woning en gaat bij familie wonen. Y blijft in de woning wonen. X en Y zijn daarnaast gezamenlijk eigenaar van een woning in aanbouw. De rechtbank te Zwolle bepaalt bij beschikking van 2 januari 2004 dat de hypotheeklasten van de echtelijke woning voor rekening van Y komen en die van de woning in aanbouw voor rekening en X en Y gezamenlijk, ieder voor de helft. In geschil is of X terecht over 2004 de hypotheekrente voor de twee woningen in aftrek brengt.
Hof Amsterdam oordeelt voor beide woningen van niet. Voor wat betreft de voormalige echtelijke woning stelt het hof vast dat de kosten en lasten niet op hem drukken maar op zijn echtgenote. Voor wat betreft de woning in aanbouw stelt het hof vast dat X in 2004 niet de intentie heeft de woning in 2004 of in een daaropvolgend jaar te gaan bewonen als hoofdverblijf. De woning staat in 2004 te koop en is in maart 2005 geleverd aan een derde. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond en vernietigt de andersluidende uitspraak van rechtbank Haarlem.