Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat partijen ter zitting alsnog een compromis hebben bereikt.

De heer X exploiteert een vastgoedbedrijf. Aangezien er vanaf 1995 geen omzet meer is, stelt de inspecteur in 1999 dat de onderneming eind 1996 is gestaakt. De gemachtigde van X verzet zich hier tegen, aangezien uit een nieuwbouwproject nog provisies zouden kunnen komen. Volgens de inspecteur zouden de provisies als inkomsten uit vermogen moeten worden aangegeven. In 2000 verwerft X een bouwkavel voor een lucratieve prijs. In 2003 en 2004 ontvangt X daarnaast omvangrijke provisies uit hetzelfde nieuwproject. X geeft de voordelen niet aan in de ib-sfeer. In geschil is of deze terecht zijn nagevorderd als nagekomen bedrijfsbaten met vergrijpboetes voor 2000 en 2003. Rechtbank Haarlem vernietigt de boete van 2000 en vermindert de boete van 2003. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat partijen ter zitting alsnog een compromis hebben bereikt. Met betrekking tot de navordering over 2003 wordt vastgesteld dat sprake is van een nieuw feit, doch dat de boete komt te vervallen. Ten aanzien van 2003 en 2004 wordt vastgesteld dat de provisievordering tot de ondernemingssfeer is blijven behoren en de opbrengsten zonder boetes worden belast. X krijgt alsnog de kosten ad € 3.490 van een taxatieverslag vergoed en voor de proceskosten wordt conform de uitspraak van de rechtbank uitgegaan van een wegingsfactor van 1,5. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

12

Gerelateerde artikelen